Typerende uitspraken
* De dirigent weet wat hij wil van de trombones: "Die noten beginnen te rollen, maar ge moet ze juist rond spelen."
* De dirigent nadat hij een opname van ons hoorde: "Ik kreeg tranen in mijn ogen, jongens toch." Hij vertelde er wel niet bij of dit nu was omwille van de goede dan eerder van de slechte kwaliteit.
* Tijdens de Breugelfeesten speelde een sfeertrio aan de tafels van onze gasten.
Eén van onze leden ziet de violist zich buigen naar een iemand aan de tafel.
"Kek," zegt ons lid, "haj vroagt: wa daajde gere goort gat?"
(vrij vertaald: 'Kijk, hij vraagt: wat had je graag gehoord?')
* De dirigent: "Het is veel te onduidelijk. Articulatie: 0 op 10. We beginnen terug aan maat negen."
Waarop een muzikant: "Wat zegt hij? Maat zeven?"
* Een fagotiste: "Tja, ik moet een beetje gokken naar die noten want ik heb een verkeerde bril bij."
Even later zegt dezelfde fagotiste: "Ik was een keer een stuk aan het spelen en ik dacht: dat valt hier goed mee. De week erop hat ik mijne goeie bril bij en toen zag ik allemaal mollen staan."
* De dirigent: "'t Is te luid, ik hoor de trompet niet. Allez, ja,... die heeft nu ook niet gespeeld."
* De dirigent: "Het is goed. Het enige wat er mankeert aan dat stuk is dat ge moet doen alsof ge dat graag speelt."
* De dirigent: "Speel eens dubbel piano want ik hoor de trompetten niet eens."
De trompetten mochten echter even niet meespelen.
* Onze dirigent: "We beginnen 4 maten voor 98."
Hierop steekt hij zijn hand omhoog en toont 5 vingers.
* Onze voorzitter zit te staren naar zijn partituur en zegt plots: "Ik mis een maat."
Waarop een andere muzikant: "Natuurlijk, den Benny is er niet."
* Onze dirigent geeft teken, maar niemand begint.
Onze dirigent (tegen zichzelf): "Niet te rap Johan, denk eraan, we zitten hier vlak bij de Limburg."
* Nadat onze dirigent het weer eens moest ontgelden: "Nee, ik vertel mijn vrouw nooit wat er hier in Oosthoven gebeurt.
Een trombonist: "We sturen haar wel een Intermezzo."
* Omdat bepaalde passages erg zachtjes dienen gespeeld te worden, mag slechts de helft van de muzikanten spelen.
Onze dirigent vraagt achteraf: "En? Was dat nu niet gemakkelijker?"
Waarop de muzikanten die niet gespeeld hebben: "Ja!".
De dirigent: "Ik vroeg het aan de mensen die wél gespeeld hebben! Dus: was het nu niet gemakkelijker?" Niemand reageert.
* Een van de muzikanten vraagt: "Hoeveel maten zijn er tussen stuk A en B?"
Onze dirigent: "Zeven."
De muzikant: "Mijn buur hier heeft er acht."
De dirigent: "Ach, schrap er dan maar één, kies maar welke."
* De dirigent: "Vooruit, we gaan het record 'snel stemmen' verbeteren."
Hierop speelt de eerste fluitist heel snel een bijzonder kort nootje.
* De dirigent tegen één van de nieuwe saxofonisten: "Dat is niet simpel om te spelen, hé?"
De saxofonist: "Nee, maar dat ligt aan mijn instrument."
De dirigent: "Oh, het ligt aan Uw instrument. Je bent al duidelijk helemaal ingeburgerd hier."
* Tijdens een vermoeiende repetitie.
De dirigent: "Ik herken het stuk al bijna."
* Onze dirigent: "Dat klinkt al veel natuurlijker. Het stuk wordt al gespeeld zonder dat men er bij moet nadenken."
Even stilte.
De dirigent: "Wat hier natuurlijk wel een voordeel is."
* Een onoplettende trombonist: "Waar zitten wij ergens?"
De dirigent: " In Oosthoven jongen."